Met staal zijn constructies te maken die weinig ruimte in beslag nemen. Een skelet van liggers en kolommen is voldoende om het hele gebouw te dragen. Daarom gaan staalconstructies goed samen met grote beglaasde dak- en gevelvlakken.

Een voorbeeld is de kassenbouw, waar lichttoetreding belangrijk is voor de bedrijfsvoering. Hoe groter het glasvlak, hoe harder de tomaten groeien. Ook in de utiliteitsbouw worden combinaties van staalconstructies met vliesgevels vaak toegepast. Bij musea, kantoren en winkels is "staal-en-glas-architectuur" zelfs een begrip.

Hoe staal-en-glas-architectuur met de huidige Nederlandse Bouwbesluiteisen bouwkundig is op te lossen, is over te nemen of af te lezen uit de SBR-Referentiedetails Utiliteitsbouw. Daar zijn bouwkundige oplossingen te vinden voor vliesgevels, elementengevels, structural glazing en tweede-huidfaçades. Er is rekening gehouden met thermische uitzetting en instraling van ultraviolette straling. Voor het thermisch comfort als gevolg van lichttoetreding dienen aanvullende maatregelen te worden genomen, zoals zonwering en luchtkoeling.

Een staalskelet biedt volop keuzevrijheid bij de samenstelling van gebouwdelen. Door bijvoorbeeld transparante geveldelen af te stemmen op een optimale daglichttoetreding is er minder kunstlicht nodig. Een voorbeeld daarvan is kantoorgebouw Kropman Installatietechniek, Utrecht (zie foto's bovenaan deze pagina en klik hier voor een artikel over het project in het vaktijdschrift Bouwen met Staal).