Bredere blik op stikstof bepleit
Met het kabinet Rutte IV in een demissionaire status en Tweede-Kamerverkiezingen op komst, lijkt het landelijk stikstofbeleid tijdelijk ‘on hold’ te staan. Zouden de resultaten van recent afgerond onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam het beleid vlot kunnen trekken? In elk geval raadt UvA decision makers en influencers aan om de problematiek meer integraal te benaderen.
« terug naar Nieuws25 september 2023
Met het kabinet Rutte IV in een demissionaire status en Tweede-Kamerverkiezingen op komst, lijkt het landelijk stikstofbeleid tijdelijk ‘on hold’ te staan. Zouden de resultaten van recent afgerond onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam het beleid vlot kunnen trekken? In elk geval raadt UvA decision makers en influencers aan om de problematiek meer integraal te benaderen.
Kijk niet alleen naar de piekbelasters in de directe nabijheid van Natura 2000-gebieden, maar kijk overal in het land naar alle bronnen van stikstofuitstoot en -depositie, is de voornaamste aanbeveling van UvA na onderzoek in opdracht van het Mesdagfonds.
Stikstof daalt in eerste instantie neer binnen 200 m vanaf de bron van de stikstofuitstoot, zo blijkt uit het onderzoek. ‘Daarom heeft ’t weinig zin om een boerderij op te kopen die op meer dan 300 m van beschermd natuurgebied staat. Dat is pas effectief als de stallen dichterbij staan’, verklaart Albert Tietema. Hij leidde het onderzoek namens het UvA Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED).
Er is nog een ander reden voor verbreding van de blik op stikstofdepositie. Het overgrote deel van de stikstofemissie – zo’n 90 procent – komt als ammoniak van melkveebedrijven en blijkt in een hogere luchtlaag terecht te komen. Hierdoor slaat de emissie doorgaans veel verder van de bron neer. Slechts 10 procent van de emissie komt binnen een straal van 500 m. rondom de bron naar beneden. Het overgrote deel daarvan valt neer binnen een nog kleinere straal van 100 m, en dan vooral op het erf. Buiten de straal van 500 m is de stikstofdepositie niet langer toe te wijzen aan een individuele bron, vinden de onderzoekers. De depositie komt dan vanuit de hogere luchtlaag; vanuit de zogeheten stikstofdeken die boven een groot grondgebied hangt. De stikstof in deze deken kent vele, diverse bronnen, zowel agrarische als industriële.
Bij het onderzoek heeft UvA het OPS-model van het RIVM ingezet. De voorspellingen in het model blijken over het algemeen goed overeen te komen met de directe meetresultaten. Eerder had het Mesdagfonds nog openlijk twijfels aan het model geuit, maar ‘boeren kunnen op dat model vertrouwen’, bevestigt Tietema. ‘Wel is het belangrijk dat lokale omstandigheden nog worden meegenomen in het model. Zoals: hoe ziet de boerderij eruit en wat zijn de weersomstandigheden’.
Aanleiding voor de onderzoeksopdracht aan UvA waren vragen vanuit boerenorganisaties rond de ruimtelijke verdeling van verschillende bronnen van stikstofuitstoot (landbouw, autoverkeer, luchtvaart) die nu in de rekenmodellen worden gehanteerd. Bij het onderzoek zijn zowel bestaande als enkele nieuwe, experimentele methoden voor het meten van stikstofdepositie gebruikt. Alle methoden leveren een eenduidige beeld op.
Na het onderzoek twijfelt het Mesdagfonds er niet meer aan welke richting het stikstofbeleid op zou moeten. Beleid, gericht op piekbelasters dicht bij de natuur, zal volgens de organisatie niet doeltreffend zijn, tenzij het gaat om stallen op minder dan 300 m van natuurgebied. ‘In plaats van te sturen op depositie is het veel effectiever om te sturen op emissie door beheers- en technische maatregelen. Daar hebben niet alleen de Natura 2000-gebieden baat bij, maar alle natuur.’
- Het eindrapport van het UVA-onderzoek ‘Stikstof depositie rond melkveebedrijven: ruimtelijke en temporele patronen’ is hier gratis te downloaden.