Een van de acht is het Solomon R. Guggenheim Museum in New York, met zijn kenmerkende spiraalvorm en grote lichtkoepel. Wright ontwierp het gebouw voor de privécollectie van oprichter Solomon R. Guggenheim. Inmiddels biedt het museum al sinds jaar en dag onderdak aan een brede collectie kunstwerken uit de moderne en hedendaagse kunst, waaronder het postimpressionisme, modernisme, expressionisme en surrealisme. Er zijn werken te vinden van onder meer Pablo Picasso, Karel Appel, Wassily Kandinsky en Édouard Manet.

Naast het Guggenheim zijn nog zeven andere werken van Wright tot werelderfgoed verklaard. Het gaat om de Unity Temple (Chicago) en de woonhuizen Fallingwater (Mill Run), Robie House (Chicago), Hollyhock House (Los Angeles), Jacobs House (Madison, Wisconsin) en de twee Taliesin-residenties van de architect in Phoenix en Spring Green, Wisconsin.

Volgens Unesco zijn al deze gebouwen voorbeelden van de ‘organische’ architectuur waarmee Wright naam en faam heeft gemaakt. Open plattegronden, vervagende grenzen tussen exterieur en interieur en vernieuwend gebruik van materialen als beton en staal zijn de gedeelde karakteristieken.

Unesco looft specifiek de invloed van Wright op de moderne architectuur in Europa. Zelf had hij echter niet veel op met de Europese bouwkunst. Mede gevoed door zijn liefde voor de natuur had Wright een anti-klassieke benadering en ontwierp hij gebouwen die opgingen in hun omgeving. Woonhuis Fallingwater, gebouwd over een waterval, is hiervan een bekende exponent.

Het werelderfgoedcomité van Unesco is momenteel bijeen in de Azerbeidzjaanse hoofdstad Bakoe om nieuw werelderfgoed aan te wijzen en monumenten van de lijst te schrappen. Naast de gebouwen van Wright hebben bijvoorbeeld ook de Iraakse stad Babylon, enkele Nederlandse koloniale mijnen in Indonesië en het watersysteem van het Duitse Augsburg de werelderfgoedstatus verworven.

• Foto’s: Solomon R. Guggenheim Museum, New York (links: © Frank Lloyd Wright Trust, rechts: © V) en Fallingwater (© Wikimedia Commons / Daderot).