Master architectuur
In 2020 waren er vier deelnemers in de categorie Master architectuur. Er werden een eerste en een tweede prijs toegekend.
« terug naar StudentenSTAALprijs 20201e prijs: Lennart Arpots (Technische Universiteit Eindhoven) - Breaking the Shell – New Petrylon
Oliegigant Shell speelde de afgelopen eeuw een belangrijke rol in de ruimtelijke ontwikkeling van Rotterdam als metropool, terwijl het feitelijk nog altijd een afgeschermd bestaan leidt op een geïsoleerd industrieterrein in de haven. Op dit raffinageterrein heeft het bedrijf de vrijheid gekregen om een industrieel totaallandschap te creëren met een subliem doch woest autistisch karakter. Om dit terrein te re-integreren in de stedelijke omgeving en de geheime geschiedenis van het complex bloot te leggen, introduceert het project een nieuw petroleummuseum in de vorm van een promenadenetwerk bovenop de bestaande leidingstraten. Het netwerk krijgt als toegangspoort een publiek podium, een enorm opgetild platform bovenop een gebouw waarin zich allerlei culturele en kritische uitingen kunnen afspelen.
Het Shell complex bij Pernis is sinds 1934 het centrum van olieconsumptie in Nederland. Tijdens het Interbellum was Rotterdam een bruisende internationale metropool in wording, waar industriële technologie werd tentoongesteld voor het grote publiek: enerzijds in de vorm van producten in de nieuwe warenhuizen, anderzijds in de vorm van het schouwspel van de industriële haven die de Maas domineerde. Stadsarchitect Witteveen had grootse plannen om de groei van Rotterdam tot een metropool van een miljoen inwoners in goede banen te leiden. De oprichting van Shell Pernis speelde echter een cruciale rol bij het ontmantelen van de metropolitaanse idealen van Rotterdam. Dit ideaal werd uiteindelijk geofferd door de opportunistische gemeenteraad, verblind door de financiële voordelen die groei van de petrochemie binnen de gemeentegrenzen met zich mee zou brengen. Het falen van de plannen van Witteveen werd gebruikt door wederopbouwarchitecten Bos en Van Tijen als argument voor de wijkgedachte, een ideologie van decentralisatie die bijna veertig jaar de ruimtelijke ordening van de stad zou bepalen. De eerste wijk die werd gebouwd volgens dit gedachtegoed was Hoogvliet, een satellietstad ten gunste van de woonbehoefte van het almaar groeiende personeelsbestand van Shell Pernis.
Met de oprichting van Shell Pernis werd de relatie tussen stad en haven voorgoed doorbroken en ontstond er een nieuwe balans: nooit meer zou de groeiende haven gezien worden als onderdeel van de stedelijke ontwikkeling. De stad werd daarentegen onderworpen aan de grillen van een veeleisende en oneindig groeiende groot-industriële langstraat, die helemaal tot de kust reikte en uiteindelijk zelfs verder. Op haar vijf vierkante kilometer, ver van de drukte van de stad, mocht Shell een ongenaakbaar technologisch landschap ontwikkelen. Zijn architectuur werd woest autistisch, zonder enige poging om visuele communicatie te scheppen, door decennia van isolatie en continue technologische innovatie zonder zich esthetisch te hoeven verantwoorden. Door middel van ondergrondse pijpleidingen reikt de invloed van dit petrochemische landschap tot voorbij zijn eigen grenzen en infecteert het het Nederlandse landschap met een onleesbare laag van oliecultuur.
Om het oliecomplex te re-integreren in de stedelijke omgeving en de geheime geschiedenis van het complex bloot te leggen, introduceert het project een nieuw petroleummuseum in de vorm van een promenadenetwerk bovenop de bestaande leidingstraten: New Petrylon. Karakteristiek voor deze opgetilde wereld is haar vermogen om in het industriële landschap plekken te scheppen en markeren, om een verblijfsplek te maken van deze blijf-weg-plek. Het netwerk kan, afhankelijk van zijn succes, onbeperkt worden uitgebreid en het kan een dichtheid van stedelijke functies opbouwen op een plek die dat normaliter niet toestaat.
Te slotte zoekt het project naar een directe en provocerende confrontatie tussen de petrochemische industrie, het grote publiek, en cultuur als een kritisch medium. Het ontworpen gebouw neemt de rol aan van opstijgmachine tussen het water van de Eerste Petroleumhaven en New Petrylon. Het leunt, zowel architectonisch als sociaal en programmatisch, sterk op het archetype podium. Dit podium is een baken van maatschappelijk bewustzijn tussen de geluiden en geuren van een dubieuze industrie, tegelijkertijd de sleutelbewaarder van een sublieme ervaring in een bijna buitenaardse omgeving. Een verzoening tussen de industriële en stedelijke gezichten van Rotterdam.
Als architectonisch object neemt het podium de vorm aan van een zetel gehuld in een dun vlies van glas en staal. Het is pretentieloos vormgegeven in dezelfde taal als de industriële context waarin het zich begeeft. In feite is het gebouw een grote hal, bestaande uit een reeks samengestelde stalen portalen. Binnen de hal worden andere materialen toegepast om de ruimte onder te verdelen in een tweetal zalen en een foyer. Deze additieve werkwijze leidt in de industriële context tot verregaande flexibiliteit binnen een driedimensionale rasterstructuur. Felrode deuren markeren toe- en uitgangen. Enorme roosterpanelen onthullen achtergelegen installaties. ’s Nachts licht het gebouw op als een marquee van een theater uit het interbellum, een stadsicoon voor de petrochemie. De gevel, bestaande uit een fijne structuur van U-profielen, metalen kozijnen en taatsramen herinnert aan zowel de stalen structuren waarin chemische installaties overeind worden gehouden, door TL-buizen verlicht, als aan de Bauhausiaanse loodsen die her en der zijn opgetuigd door architect Cees Abspoel in de beginjaren van het complex. Tegelijkertijd vindt het gebouw in het donker overeenstemming met vooroorlogse iconen als het lichtpaleis van de Bijenkorf van Dudok en de glas-en-stalen beurs van niemand anders dan architect J.F. Staal. Staal is het tijdloze DNA van Shell Pernis en van Rotterdam, zo ook van het podium.
Meer informatie is te vinden op de website van de Archiprix. en op de website van Archined.
Het oordeel van de jury:
Een grondige historische analyse laat zien hoe de ontwikkeling van de havens en de petrochemische industrie van Rotterdam uitgroeiden tot een voor het publiek ontoegankelijke uitgestrekte industriële zone. Het architectonisch ontwerp probeert die onzichtbare industriële wereld zichtbaar te maken door de introductie van een nieuw publiek domein. Een netwerk van wandelpaden verheft zich hoog boven het industriegebied en biedt zicht op wat zich afspeelt in de wereld beneden. Het nieuwe wandelnetwerk maakt slim gebruik van bestaande staalconstructies die kilometers aan pijpen over het terrein leiden. Er ontstaat zo een utopische culturele wereld waarin de beleving van een industriële wereld uit het ‘verleden’ centraal staat. Het wandelnetwerk leidt naar een ‘museumgebouw’ met een stalen grid als constructieve basis. De esthetische kwaliteit van staal krijgt in het hele ontwerpconcept een grote aantrekkingskracht. ‘Interessant idee’, ‘fascinerende sfeer met staal in de hoofdrol’, ‘onderzoekt de filosofische betekenis van staal’, ‘100% integrale toepassing van staal’, stelt de jury vol bewondering vast.
2e prijs: Suzan Gelissen (Academie van Bouwkunst Maastricht) - Wijkplaats: Een ruimte die dood en leven samenbrengt
“Can a site of memory also be about forgetting?”, Pierre Nova
Dit project betreft de herbestemming van de historische Mouttoren in Hasselt. Het omhelst een persoonlijke zoektocht naar het begrip herinneren. Door verschillende gebouwtypologieën te onderzoeken is een innovatieve assemblage van architectonische ingrediënten ontwikkeld. Door het creëren van karakteristieke ruimten ontstaat een nieuwe ervaring voor rouwen, herinneren en herdenken.
Het ontwerp omvat aspecten van een museum, een archief en een rouwcentrum; typologieën die een focus hebben op tentoonstellen en introspectie. Door het creëren van karakteristieke ruimtes ontstaat een nieuwe ervaring voor rouwen, herinneren en herdenken. Het concept van het gebouw kan worden omschreven als een ‘diptiek:’ waarin fysieke objecten en digitale identiteiten met elkaar verweven zijn.
Locatie Op een scheidingslijn van oud en nieuw
Gelegen in het nieuwe Quartier Bleu in Hasselt is de historische Mouttoren het enige gebouw dat blijft bestaan. Het nieuwe masterplan aan de ene zijde en de bestaande stad aan de andere zijde zijn een vaststaand gegeven dat dit toekomstige gebouw omsluit. In mijn ontwerp is de toren een uniek accent in deze compleet nieuwe stedelijke samenstelling. De toevoeging van een horizontale vleugel versterkt de verticaliteit van de toren. Een contrast is gezocht in de materialiteit; de Mouttoren bestaat uit rode baksteen, de toevoeging is van zwart staal. Ze ontmoeten elkaar in hun structuur. De toevoeging is gedimensioneerd op basis van de bestaande betonnen kolomstructuur van de Mouttoren. In totaliteit behelst het gebouw zo het heden en de herinnering aan het verleden. Een gebouw wat niet enkel voor nabestaanden ontworpen is, maar ook voor de toevallige passant en de buurtbewoner.
Ruimtelijk concept Een romantische verwondering over het alledaagse
Het interieur is zorgvuldig ontworpen voor verschillende architectonische routes. Monumentale ruimten en informele ontmoetingsplekken wisselen elkaar af. Deze invulling is geïnspireerd op de romantische verwondering over het alledaagse; dat wat iedereen uniek maakt; de kracht van het bestaande; de verwondering over het reeds aanwezige. Net door dit alledaagse als iets bijzonders voor te stellen, wordt de aandacht er opnieuw op gevestigd. In de mouttoren zorgen grote cilindrische kasten ervoor dat fysieke alledaagse objecten als speciaal en specifiek tentoongesteld worden. Men kan hier verblijven en zich doorheen bewegen. In de horizontale vleugel zijn karakteristieke ruimten ontworpen waarin de digitale nagedachtenis opgeroepen kan worden. Ook deze nagedachtenis is alledaags; een stem, een lach, een projectie van een gezicht. Juist door de afstand met het dagdagelijkse leven bewust zo klein te houden, ontstaat er ruimte voor vele functies en gebruiken.
Meer informatie is te vinden op de website van de Archiprix en op de website van Archined.
Het oordeel van de jury:
Ook dit ontwerp focust zich op het creëren van sfeer en betekenis, waarbij het materiaal een belangrijke rol speelt. Aan de bestaande rode bakstenen toren is kwaliteit toegevoegd in de vorm van een horizontale vleugel, uitgevoerd met een gevel van zwart staal. Door de vleugel een sobere uitstraling te geven in zwart staal krijgt de rode baksteen toren de gewenste aandacht. In toren zelf is een spannende architectonische route geïntroduceerd. Het hele concept is een interessant samenspel van contrast in materiaal en vorm. De jury bewondert de consequente, zuivere toepassing van materiaal in het interieur en exterieur. De inzet van staal draagt echt bij aan een geslaagde transformatie van een bestaand historisch object. Een stapje verder in de uitwerking van de vleugel had de integratie tussen staal en architectuur compleet gemaakt. ‘Veel belovend, maatschappelijk relevant ontwerp’, ‘puur materiaal gebruik’, oordeelt de jury eensgezind.